Het Lidwinaraam in de noordwand



Voorgesteld wordt het leven van de Heilige Lidwina van Schiedam.
Lidwina werd op 18 maart 1380 in Schiedam geboren. Op 15-jarige leeftijd kwam zij, tijdens het schaatsen, ten val en brak een rib. Haar vriendinnen hebben haar naar huis gedragen. Dit was het begin van haar lijdensweg; zij zou haar bed nooit meer verlaten. Wat als onschuldig werd aangezien werd erger en erger. Ze kreeg overal gezwellen, kon amper eten binnen houden, nauwelijks lopen en haar gehoor raakte aangetast. Ondanks de hevige pijnen klaagde het meisje nooit. Gaandeweg werd haar lijdensweg gezien als een goddelijke opdracht. Lidwina werd in dit idee gesterkt door de Schiedamse priester Jan Pot. Haar enige voedsel was de dagelijkse communie. Tijdens visioenen had Lidwina contact met Maria en haar engelbewaarder . Ze kreeg zelfs de stigmata (wonden op handen en voeten en in de zijde, gelijk aan Christus’ kruiswonden). Na 38 jaar lijden stierf ze op 14 april 1434. In het jaar van haar dood werd een kapel naast haar graf gebouwd in de Lidwinastraat in Schiedam en werd ze direct al als een heilige vereerd. Deze verering kreeg in 1890 kerkelijke goedkeuring. Lidwina wordt vereerd als patrones van de chronisch zieken.


Ter herinnering aan de jong overleden zuster van baron Thierry van Zuylen, Sybil, is een verband gelegd tussen haar en Lidwina. De verwijzing naar Lidwina komt omdat Sybil als jong meisje al een zeer getalenteerde kunstschaatsrijdster was en mee kon doen aan de jeugd olympische spelen. Zij vond troost in het verhaal van Lidwina. Lidwina werd patroonheilige van de langdurige zieken en schaatsers in het algemeen. Sybil is na de restauraties in de jaren '50 door haar vader Egmont bijgezet in de graftombe. Sybil heeft portret gestaan voor de centrale figuur in het raam. De twee figuren aan de onderzijde van de voorstelling zijn de schrijver van het levensverhaal van Lidwina, priester Jan Pot, en de maker van de ramen: Pieter Wiegersma.