De profeten Daniel en David



Daniël (links) met een steen als beeld van Christus (Daniël 2 vers 34). Hij is afgebeeld met het wapen van Van Zuylen en Nijevelt en kasteel Harmelen.

 

David (rechts) met een harp. Hij bezong de lof van de Heer in koningskledij, hij was dichter en zanger. Hij was koning van Juda (R: van Rex=koning) en is afgebeeld staande op de leeuw die hij als jongeling doodde.